top of page

Cuevas - Grotten

Cueva de Altamira

 

De grot van Altamira werd in 1879 ontdekt door Marcelino Sanz de Sautuola en ligt op een heuvel in de buurt van Santillana del Mar, op slechts twee kilometer afstand.  De ontdekking wekte een sterke controverse op tussen de archeologen aangaande de authenticiteit, omdat sommigen niet konden geloven dat prehistorische wezens in staat waren om zo’n perfecte schilderijen te maken. Vandaag is de grot uitgegroeid  tot de belangrijkste en beroemdste grote van de wereld, en is een juweeltje voor Cantabria en heel Spanje.  De grot werd dan ook opgenomen in het Werelderfgoed van de Unesco.

 

De toegang tot de grot bleef tot de ontdekking afgesloten als gevolg van een natuurlijke instorting zo 13.000 jaar geleden. Het eerste wat opviel en tot de verbeelding sprak was de “Sala de Polícromos”.

Het betreft hier het hoofdverblijf die iedere bezoeker iedere maal met verstomming slaan omwille van de opzienbarendheid. Het spektakel is zo indrukwekkend dat deze zaal meermaals “de Sixtijnse Kapel van het Quartair” genoemd wordt.

Op het plafond zijn bijna honderd dieren en allerhande tekens te bewonderen, waarvan 21 bizons weergegeven worden in verschillende houdingen, begeleid door paarden, wilde zwijnen en stieren, en geschilderd door middel van verscheidene technieken (verzonken, contouren, geschilderd, geschraapt en gearceerd) die dientengevolge een eenheid van grote beweging en schoonheid tentoonspreid, uniek in de paleolithische kunst. De  realisatie dateert van 14.000 jaar geleden. De schilderijen zijn gemaakt met natuurlijk oker met bloedige kleur, en de omtrek van de beelden met lijnen in houtskool.

 

Verbazingwekkend en verwonderlijk zijn de figuren van de bizons: bedeesd, opspringend of op poten staand. Het zijn bewijzen van een latent magistraal paleolithisch expressionisme. Graag willen wij de aandacht trekken op grootste geschilderde figuur "La Gran Cierva", met een lengte van 2,25m. Het gebruik van het reliëf van het plafond om nog meer realisme te bekomen, is een van de karakteristieken van de schilder(s) van Altamira. De grote zelf heeft een lengte van 270 meter, en als wij die doorlopen, merken wij talrijke afbeeldingen op.

Sommige afbeeldingen zijn ongetwijfeld bijzonder oud, aangezien de rode verfsubstantie kan gedateerd worden op 20.000 jaar geleden. In de zaal zijn trouwens sporen te vinden samenvallend met archeologische vindplaatsen.

De smalste en laagste zone van de grot, lijkend op een gang, wordt de “cola” (rij; staart) genoemd. Hier bevinden zich een serie zwarte tekens die lijken op houten daken of wildklemmen gebruikt bij de jacht.

Het bezoek aan de grot is beperkt tot 9.000 personen per jaar (of ongeveer 25 personen per dag) omwille van de conservering, en er wordt pas toegang verleend als heel lange tijd op voorhand een schriftelijke aanvraag ingediend werd.

Als tegemoetkoming  hebben experts jarenlang gewerkt aan een exacte magnifieke replica en dit tot voldoening aan de duizenden bezoekers die jaarlijks naar Santillana del Mar komen.

bottom of page