top of page

De provincie Cádiz is vooral bekend door de witte dorpen, stranden aan zowel de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, de Britse kolonie Gibraltar en mooie natuur. Net als in Huelva is er het hele jaar door een heerlijk klimaat, met zachte winters en niet al te hete zomers.

 

Er is een grote verscheidenheid aan landschappen: de kustgebieden, het vlakke landbouwgebied in het westen, het glooiende, heuvelachtige gebied rond Gibraltar en het ruige berggebied in het binnenland.

 

Er zijn een aantal natuurparken, o.a. de Sierra de Grazalema, en Alcornocales, het randgebied van Doñana en het gebied tussen Barbate en Caños de Meca. Cádiz heeft 200 km kust, waaronder de Costa de la Luz, bestaande uit brede stranden met fijn, wit zand, soms onderbroken door kliffen en rotsen met mooie baaitjes.

 

Massatoerisme zoals aan de Costa del Sol, kent men er nog niet. Buiten de zomermaanden is het er rustig en in de zomermaanden wordt het gebied vooral door Spanjaarden druk bezocht. Een probleem aan die kusten is dat het er vrijwel altijd waait en dat het zwemmen daardoor bemoeilijkt wordt.

 

De ‘witte dorpen’, waarvan Arcos de la Frontera, gelegen op een heuveltop en met een weids uitzicht over de omliggende vlakten, de grootste is, zijn een bezoek meer dan waard.

 

De provincie Cádiz, en in het bijzonder Jerez de la Frontera en Sanlúcar de Barrameda, is de bakermat van de sherry.

 

De comarca's van Cadiz zijn:

 

bottom of page